Ah ja, de vroege jaren ’90. Hoe anders zag de wereld er toen nog uit? Silence of the Lambs was net in première gegaan, de Scorpions veroverden de wereld met “The Wind of Change” en de F40 was Ferrari nieuwste supercar.
In die tijd reden de meeste auto’s nog op benzine (diesel was voor vrachtwagens) en de klokken in het dashboard waren nog gewoon analoog. De gemiddelde kilometerteller ging tot ongeveer 200 km/h, hoewel de meeste auto’s die aan die teller vast zaten met moeite de 180 km/h haalden en bovendien had je daar dan een snelweg van hier tot Noorwegen voor nodig.
Marketingtruc
Maar de topmodellen van de Europese automakers waren ook in die tijd al beesten. De snellere coupés en sedans hadden grote motoren, met vijf- of zescilinders on de kap, en kilometertellers die tot 220 of zelfs 240 km/h gingen. We wisten dat het vooral een marketingtruc was, met het doel je te laten geloven die auto’s daadwerkelijk zo snel waren, en dat werkte.
Natuurlijk, er waren Porsches, Ferrari’s en Lamborghini’s die de 250 km/h haalden, maar dat soort auto’s bezaten we alleen op papier. Letterlijk, ze hingen op de muren van onze kinderkamers.
En dan was er nog mijn vaders vriend Jan, die een BMW E34 535i had. De BMW 6-cilinder in lijn was populair onder zakelijke rijders omdat je er zo comfortabel en stil mee kon rijden op hogere snelheid. Dat is althans wat ze tegen hun vrouw zeiden; trapte je het gaspedaal in dan veranderde de 535i in een raceauto.
“Laten we maar eens kijken hoe hard-ie kan.”
Dus op een dag zette Jan zijn koffiekop op tafel, keek ons aan en zei: “Laten we maar eens kijken hoe hard-ie kan.” En aldus geschiedde. Zodra we de snelweg op draaiden, trapte hij de kick-down tegen de mat. De 211 paardenkrachten (wat heel veel was in die tijd, nu standaard op iedere Subaru) kwamen schreeuwend tot leven.
160 km/h… 170 km/h… 180 km/h…
Ik keek naar mijn vader. Hij groeide op in een autogek gezin, omringd door wat nu wordt beschouwd als begerenswaardige klassiekers. Alfa Romeo’s, Bugatti’s, Ferrari’s. Maar zelfs hij bevond zich nu op nieuw terrein.
200 km/h… 210 km/h… 220 km/h…
Smaller wordende weg
Natuurlijk, ik weet ook wel dat kilometertellers als het op precisie aankomt geen Zwitserse uurwerken zijn. Het exacte aantal kilometers per uur ligt meestal zo’n 5 tot 10 km/h lager; en het verschil loopt op naarmate de snelheid toeneemt. Maar dat deed er niet toe. Het enige wat telde was de nog altijd klimmende naald en de steeds smaller wordende weg. Het was verbijsterend.
Toen de BMW eindelijk niet meer accelereerde, stond de kilometerteller op 237 kilometer per uur.
Sindsdien heb ik in veel tot de verbeelding sprekende auto’s gereden. Twaalfcilinders, achtcilinders, bi turbo’s – allemaal in staat tot snelheden boven de 250 km/h. Maar op de een of andere manier heb ik nooit meer zo hard gereden als in die BMW.
En jij? Wat is jouw alltime topsnelheid? Laat het me weten in de comments.
222 km/h in een 5-serie e39 530d. 184 pk en 390 nm. Gecheckt op de tomtom. In Duitsland, met vier man in de auto 😉
Prachtig stuk! Zelfs de E34 530i vijf bak haalde in Duitsland met drie man 235km/u!!!! En stil!!!!