Een kwartmijl, vaten vol benzine en de geur van smeulende banden zijn het recept voor een dag op de dragstrip, a.k.a. de natuurlijke habitat van de Amerikaans muscle cars. Dankzij het accijns- en slurptaksklimaat in ons land is het bijna onbetaalbaar om hier met dat soort auto’s te rijden. Toch zijn er nog altijd mensen die het straatbeeld, volgeplempt met grijze Yarissen en afgetrapte hatchbacks, van extra spierkracht voorzien. Ik heb het voorrecht met zo’n onvervalste petrolhead op pad te gaan. Zijn weapon of choice: een knaloranje Shelby GT-C met grijze striping.
“The original American muscle cars were created with the idea of generating myth and legend from the start.” – Richard Hammond
Ik ontmoet Fjodor (een naam die doet denken aan een IJslandse strong man, perfecte match dus) in het Friese Tytsjerk. Toen hij voor zijn opleiding in Amerika woonde, viel hem meteen op dat de oh zo dure Amerikaanse auto’s daar een stuk goedkoper waren. Een nieuwe Ford Mustang koop je daar voor een bedrag waar wij in Nederland een VW Golf voor kopen. Diezelfde transactie zet je hier 70K terug in je vermogen. Let wel, voor de vierpitter… De vijfliter V8-brulpijp kost je nog eens 42K extra. Slik.
Aan de andere kant van de oceaan kreeg Fjodor al snel een gelimiteerde Shelby GT-C in het vizier – minder dan 220 stuks gemaakt en alleen in California geleverd – en hij wist meteen: die moet ik hebben.
Goed gebruikt
Omdat hij de Shelby lang in zijn bezit had tijdens zijn verblijf in de VS, kon hij het Grabber Orange monster zonder problemen meebrengen naar het Europese vasteland. De gebruikssporen zijn het bewijs dat de GT-C nooit een garage queen is geweest; lange tijd was de Shelby zelfs zijn daily driver. Kijk dat zie ik graag. In weer en wind dik 300 paarden op de achterwielen loslaten.
Extra’s die de auto maken
Hoewel de VS al jaren gedomineerd worden door de automatische versnellingsbak, vind ik het prachtig dat dit exemplaar beschikt over drie pedalen en een dubbele H-pook. Ook de handtekening van wijlen Carroll Shelby achter de zonneklep, is een detail dat deze auto écht speciaal maakt.
Verrassing: de remmen doen het gewoon!
De beleving is niet te vergelijken met de Europese snelle GT’s. Het stuurt minder direct dan een vergelijkbare concurrent uit Beieren. Toch is er wel rekening gehouden met het rijgedrag. Remmen doet de Shelby GT-C bijvoorbeeld wél. “Geef maar eens goed gas en trap de rem hard in”, krijg ik te horen als ik plaats heb genomen in de rijdersstoel. Iets waar een standaard Camaro het een stuk zwaarder mee heeft. De GT-C remt hard en precies; geen overbodige luxe in een Amerikaan die je zó snel naar illegale snelheden katapulteert.
De enige optie in de auto van Fjodor waar ik niet over te spreken ben is de radio/cd-speler. Volstrekt overbodig; het geluid van de V8 is de enige soundtrack die deze auto nodig heeft. Na een middagje koffiekopjes laten trillen op Friese terrasjes, is er maar één conclusie: het is doodzonde dat muscle cars zo zwaar bestraft worden in Nederland. Het zijn dit soort auto’s die zorgen voor wat extra levendigheid op ons druilerige wegdek.
“There are those who don’t like muscle cars, who can’t understand their appeal and frown at them in confusion and bewilderment. And we should pity these people – pity them, but not fear them, because they are spineless and have no soul.” – Richard Hammond, 2008
Praat mee