In In Niels’ Garage brengen we je uitsluitend auto’s die we zélf in de garage hebben staan, of die we in onze garage willen hébben staan. Onze ultieme toekomstige autoverzameling zo je wilt. Dit keer: de Aston Martin DB11 V8 2017.
Toen Aston Martin de DB11 V8 aankondigde, waren kenners cynisch (om het eufemistisch uit te drukken). Want een Aston Martin met turbo, dat was vloeken in Westminster Abbey. Toen ze er voor het eerst in reden, sloeg de kritiek overigens direct om in diepe bewondering; de DB11 was de eerste productie-AM die de 200 mph grens slechtte en met dat soort prestaties maakt het niet meer uit of je een natuurlijk ademend monster onder je billen hebt, of dat je wordt voortgestuwd door een turbodiesel die op slaolie brandt.
19% minder vermogen
De V8 met dubbele turbo – meesterlijk gefotografeerd door Niels’ Garage-vriend Jake Eastham – volgde niet lang nadat de roffelende 12 voor het eerst door het Engelse landschap schreeuwde. De beweegredenen achter een kleiner broertje? Prijs kan het niet geweest zijn; het verschil is een duizendje of dertig en dat is niet schokkend als je het hebt over een auto ten noorden van €250k. Voor die 9% prijspremium krijg je overigens bijna 19% meer vermogen.
Ook als je kijkt naar het uiterlijk van de broertjes – oh die heerlijke carrosserie: snel, krachtig, maar nergens ordinair – zijn er nauwelijks verschillen. Ja, op de een staat V8 en op de ander V12 en laatstgenoemde kreeg twee zijkieuwen meer mee, maar dan ben je er wel zo’n beetje.
“Factuur ter waarde van een modale BMW”
Waarom kiezen we dán toch voor de versie met 4 cilinders minder? Simpel: de door AMG ontwikkelde V8 is ruim 100 kilo lichter dan de monsterlijke V12 van Aston Martin. En omdat-ie is ontwikkeld door Mercedes kun je er donder op zeggen dat het met de betrouwbaarheid prima gesteld is (de geschiedenis heeft ons geleerd dat je dat bij een V12 altijd moet afwachten en áls je dan tegen een probleem aanloopt, er waarschijnlijk één kluizenaar in heel Nederland is die de kennis in huis heeft om ‘m correct af te stellen – ergo, de auto gaat terug naar de fabriek en je krijgt hem terug met een factuur onder de ruitenwisser ter waarde van een modale BMW. Maar ik geef toe dat ik nu misschien wat op zaken vooruitloop).
Racer vs. GT
De gewichtsreductie geeft de V8 een sportiever karakter (de V12 is in de markt gezet als een klassieke maar beestachtig snelle GT), wat nog verder versterkt wordt door een stijver onderstel en een iets verder naar achter geplaatst massamiddelpunt (= beter driften).
Mocht je nu denken: wow Niels, wat heb je dit goed onderbouwd, vergeet dan niet dat het belangrijkste verkoopargument voor mij ligt in de heerlijke foto’s die Jake ons stuurde. Als een auto er zó goed uitziet in de Engelse herfst, dan mag-ie van mij net zo goed elektrisch zijn. En ja, ik weet het: da’s vloeken in Westminster Abbey.
Fotografie: Jake Eastham
Wil je nog veel meer weten over de DB11 V8, kijk dan onderstaande video van mijn Drivetribe-vriend Henry Catchpole, die inmiddels fijne reviews maakt voor Carfection:
Praat mee