Als je aan de nieuwe Mini denkt, zie al snel een hippe blonde vrouw met wapperende haren voor je. Dat is onterecht: ik ben van mening dat dit Brits-Duitse huwelijk veel meer is dan dat. Ik kan me mijn eerste keer in een Mini Cooper S nog goed herinneren: wat een feest.
Die dikke ronde snelheidsmeter; het kleine stuur, het sportinterieur: dit was een auto die door mij als een kart door de bocht gesmeten wilde worden. Toen ik uiteindelijk de ondergrondse parkeergarage inreed en het gas losliet, knalde de uitlaat agressief. En de God of speed wist dat het goed was.
John Cooper Works
Ook Joachim Rayos – fotograaf én Niels’ Garage-oliebroeder op Amerikaanse bodem – is fan van de hete Mini. De Mini Cooper S uit 2016 is zijn daily driver. Zijn pretpakket is grotendeels standaard, maar er hangt wel een John Cooper Works uitlaat onder, hij staat op een AC Schnitzer sportonderstel en de wielen zijn Neuspeed RSe16’s. Oef, wij zien onszelf wel met dit apparaat door de Amerikaanse Rockies blazen hoor.
En waarom dan die foto’s in de mist? Omdat auto’s geen showponies zijn. Of zoals in onze rules staat geschreven:
“In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, kan rijden in slecht geen kwaad. De storm in sturen, of je dit nu doet met een moderne of klassieke auto, versterkt de band tussen mens en machine. Het biedt je bovendien de gelegenheid aan je driftskills te werken. Mocht je je in een cabriolet bevinden als de hel losbarst, verhoog dan je snelheid totdat regendruppels niet meer kunnen worden gevoeld.”
Joachim, we salute you!
Praat mee