Afgelopen weekend gingen er tijdens de Parijse klassiekerbeurs Rétromobile drie zeldzame Bugatti barnfinds onder de hamer. Het Franse veilinghuis Artcurial bracht de afgelopen weken zorgvuldig geplande teasers naar buiten waarin we kennis maakten met de spectaculaire “vondst” van de vooroorlogse juweeltjes in een oude schuur in België. Maar kun je wel spreken van een vondst als er nooit sprake is geweest van vermissing?
Tijdens vakanties in Zuid-Frankrijk fantaseerden we als autofamilie regelmatig over vergeten schuren en hun geheime bewoners: supercars uit de jaren twintig die in de naoorlogse jaren hun waarde hadden verloren, ingehaald en afgedaan.
Monaco, vrouwen, autoracen
Dat is zoals ik me een barnfind voorstel: een landgoed dat van eigenaar wisselt, met ergens achteraf, op een plek waar je niet kunt komen zonder je door een zee van bramenstruiken te worstelen, een verlaten schuur. De verkoper van het landgoed is de dochter van een graaf die er tot aan zijn dood heeft gewoond. Natuurlijk, ze wisten allemaal wel dat papa er ooit een wilde levensstijl op na had gehouden. Iets met Monaco, vrouwen, autoracen.
Alfa Romeo 8C
Maar dat was jaren geleden en na de oorlog had hij zijn playboy-bestaan resoluut de rug toegekeerd. Als de nieuwe eigenaren zich na een paar jaar eindelijk naar het vervallen bouwwerk hebben gevochten, vinden ze verstopt onder lakens, hooibalen en een stapel verzetskranten een Alfa Romeo 8C 2300 Monza uit 1933 waarvan kenners dachten dat-ie verloren was gegaan. Kijk, dát is een schuurvondst.
“Na de oorlog had hij zijn playboy-bestaan resoluut de rug toegekeerd”
Ook de Bugatti’s die in Parijs werden geveild, werden decennialang bewaard onder stoffige lakens en hebben in geen vijftig jaar buitenlucht gevoeld. In een mooi geproduceerde video op YouTube vertellen de specialisten van Artcurial dat ze de schuurdeuren pas konden openen, nadat ze eerst met de hand een paar ton aan zandzakken hadden verwijderd. Het verbaasde me eigenlijk dat ze voor de gelegenheid geen tropenkleding droegen; dat had de vergelijking met het openen van Toetanchamons tombe helemaal af gemaakt.
In scène gezet
En ook hier deed een dochter het woord namens een hoogbejaarde eigenaar, een Nederlandse kunstenaar die de auto’s al die jaren had bewaard buiten het zicht van de wereld. Maar zijn ze wel ooit écht uit beeld geweest? Van kenners uit de Bugattiwereld weet ik dat er regelmatig geïnteresseerden bij de kunstenaar langsgingen om te polsen of het pronkstuk – een bloedmooie Bugatti Type 57 Cabriolet van de Zwitserse carrosseriebouwer Graber – misschien te koop was. Tevergeefs, tot nu.
Maakt het de Bugatti’s minder begeerlijk nu we weten dat de unieke vondst enigszins geënsceneerd is?
Vergeet het maar. Als de ontwikkeling van de markt van klassieke auto’s ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat een sluitende historie en een goed verhaal de waarde alleen maar doen toenemen. Bovendien geldt: hoe origineler de auto, hoe beter. Kortom, je moet je auto er een jaar of vijftig voor laten staan, maar dan heb je ook wat.
P.S. Voor onze Morris Minor uit 1968 ben ik op zoek naar een sfeervolle maar afgelegen stalling. Aanwezigheid van hooibalen geen bezwaar.
Meer columns lees je bijvoorbeeld hier en hier. De columns van Niels worden regelmatig gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.
Beetje flauw.
Natuurlijk was dit een schuurvondst.