Ode aan de autotuner!

Op de halve garen, de buitenbeentjes, de rebellen, de onruststokers, de vreemde eenden in de bijt, oftewel op de autotuners, zij die van een doodnormale productieauto een duivel op wielen weten te maken.

Wedden

‘Zie je die auto daar,’ zei ik tegen een vriend. We reden met 110 km/h achter een Opel Tigra met een spoiler als een vliegtuigvleugel. Zo’n auto waarmee je verkeersdrempels schuin moet nemen omdat de vierdubbele uitlaten anders over de klinkers schrapen. ‘Wedden om een fles champagne dat die gast de eerstvolgende afrit neemt?’, zei ik. In de verte doemde een blauw bord op. Mijn vriend keek me met glinsterende ogen aan. Nederland heeft een paar duizend afritten; hoe groot is de kans dat zo’n Tigra er juist bij Elspeet afgaat? Ik zag hem twijfelen, de fles champagne in gedachten als een wortel voor een hongerig paard. Wat ook hielp: hij houdt van gokken. ‘Deal’ zei hij tenslotte. ‘Hij rijdt door.’

Originaliteit was king

Nu had ik altijd heel weinig met het tunen van auto’s; ik was een ‘fabrieks af’ man, originaliteit was king (hoewel de eerlijkheid me gebiedt te zeggen dat ik ooit een Saab 900 Turbo S had met verlaagde bumpers en een whaletail spoiler – die ik nog regelmatig mis). Een tic die veel liefhebbers van klassieke auto’s hebben. Het is ook het belangrijkste criterium waarop mensen letten als ze op veilingen tonnen neerleggen voor Porsche’s, Bugatti’s en Ferrari’s. Zijn alle nummers matching? Zijn er door de jaren heen originele onderdelen verloren gegaan? Over het algemeen geldt: hoe dichter bij zijn oorspronkelijke aflevering, hoe waardevoller de auto.

“Zo weinig ervaring als ik heb met motorkap-stickers, zo goed ken ik de rijdende autotuner”

Maar de laatste jaren is mijn beeld van modding veranderd. Ik realiseer me dat ik de tuners al die tijd tekort heb gedaan. Mannen en vrouwen die in krappe garages juist zo snel mogelijk van hun originele onderdelen af willen komen. Ze gaan voor unieke custom-varianten van productiemodellen waar vaak vele honderdduizenden van rondrijden in de wereld.

Carbid-kanon

Kijk, natuurlijk is het irritant als midden in de nacht de ruiten van mijn huis beginnen te trillen als er een Renault Clio door de straat rijdt met een uitlaat als een carbid-kanon. Maar je kunt de chauffeur niet betichten van een gebrek aan autoliefde. Bovendien: tunen is van alle tijden. Ook uit klassieke Ferrari’s werden onderdelen gestript om gewicht te besparen; bredere velgen betekenden meer grip (mijn Morris Minor draagt niet voor niets verbrede slofjes); en zonder de originele verchroomde bumpers ziet een 250 GT Pininfarina Coupé er veel beter uit.

Haaienbek

Maar zo weinig ervaring als ik heb met het aanbrengen van bliksemstickers op een motorkap, zo goed ken ik de rijdende tuner. De observant in mij krijgt daar niet genoeg van. En in tegenstelling tot wat je zou verwachten als je zo’n verlaagde haaienbek in je spiegel ziet opdoemen, zijn die jongens en meisjes veel minder bruut dan de koplampen van hun GTI doen vermoeden.

Nee, als je een getunede auto tegenkomt op de snelweg, is-ie meestal gewoon aan het ‘droogrijden’. Dat is het rondje na het wassen, waarbij altijd één stukje snelweg wordt ingepland. Dan mag vanaf de oprit even vol het gas open tot 160 km/h, en daarna nemen ze de eerste afrit naar huis.

Zo, en dan ga ik nu die fles champagne opdrinken.

Coverfoto: Lars Benthem, ReezGarage